Slechts zestien was Kat Kerkhofs toen ze op december 2004 afscheid moest nemen van haar vader.
“De begrafenis beleefde ik in een waas – ik herinner me alleen dat ik niet gehuild heb”, gaat Kat openhartig van start in Humo. “Het was alsof ik dissocieerde, ja: ik was er nog, de werkelijkheid was er nog, maar die twee verknoopten zich op geen enkele manier met elkaar. En eigenlijk is dat altijd zo gebleven. Het verlies van papa, ja, daar voel ik veel bij. Maar het concrete van zijn dood? De dag waarop het gebeurde? De begrafenis? Nevel, alleen maar nevel.”
Wanneer de reporter vraagt hoe het tv-gezicht omging met zo’n groot verdriet, geeft ze aan dat ze op dat moment net samen was met Dries (Mertens, nvdr.). “En ik was omringd door een hechte groep vrienden. Dáár richtte ik me op: plezier maken, uitgaan. Het huis uit, de wereld in. Mijn zus en mijn moeder verwittigden me: ik moest daarmee uitkijken, want verdriet gaat altijd in de achtervolging. De beruchte backlash! Maar die is er nooit gekomen. Nee, ik geloof dat dat voor mij de geschikte manier was om met de tragedie om te gaan: me niet laten insluiten door verdriet. Het ergert me nog altijd als mensen na een groot verlies te horen krijgen hoe dat moet, rouw. Het is iets hyperindividueels. “