In Primo lezen we dat Sammy Moore al sinds zijn jeugd gepest werd omwille van zijn Marokkaanse roots.

Zelfs tijdens zijn tijd bij het leger bleek de zanger niet aan het racisme te kunnen ontsnappen. “De adjudant zei: Wat is dat, jong? Ben je een Chinees?’ Hetzelfde liedje begon daar opnieuw. Weer dezelfde verwijten”, gaat hij van start. “Plus: schoenblink in mijn schoenen, uitwerpselen in mijn pet… In mijn peloton zat een gespierde, getatoeëerde skinhead. Hij was de leider van de pesters. Ik daagde hem uit voor een duel: ‘Kletskop, deze avond op de parking, met de vuisten…’”

Sammy geeft aan dat hij altijd geleerd heeft om te vechten om te overleven. “Ik heb die skinhead bijna doodgeslagen. Ik bleef maar kloppen. Al mijn opgekropte woede kwam eruit. Ik heb drie weken in den bak gezeten in het leger. Daarna was ik de god voor iedereen. Ze noemden me toen ‘de Hulk’. Daarna werd ik niet meer gepest. En er werd ook nooit nog iemand gepest in het leger zolang ik erbij was. Ik ben een man voor de vrede, ik vecht voor vrede. Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid. Nog altijd: als ik zie dat iemand gepest wordt, grijp ik in. Ik word er wild van.”