Urbanus staat erom bekend om lachend door het leven te gaan, iets wat blijkbaar altijd al het geval is geweest, zo kunnen we afleiden uit een interview in Het Nieuwsblad.
“Ik ben grootgebracht naast het café van nonkel Maurice”, begint de komiek nostalgisch te vertellen. “Als jong manneke hoorde ik daar nooit en te nimmer serieuze praat. Met alles werd gelachen, en daar had mijn oom een belangrijk aandeel in. Ik herinner mij nog dat mijn moeder ooit eens een half jaar had gespaard voor een keukenkastje. Toen ze aan Maurice vroeg wat hij daarvan vond, klonk het dat het iets heel sjiek was… voor de konijnen, voor over een paar maanden. Complimenten geven, dat bestond bij ons niet.”
Ook bij Urbanus thuis was humor een erg belangrijk onderdeel van het gezin. “Mijn ouders werkten hard, en vooral mijn vader maakte lange dagen. Hij was meestal al weg voor mijn drie zussen en ik wakker werden. En meestal sliepen wij al vooraleer hij weer thuiskwam. ’t Was alleen in ’t weekend dat we hem zagen. Dan kropen we samen met ons pa in bed, en haalde hij altijd mopjes met ons uit. ‘Pas op, mama is daar. Verstop jullie’, klonk het dan. Dan kropen wij allemaal onder dat deken, en liet hij een scheet. Dat is zo onnozel, maar wij vonden dat hilarisch als jong grut. Ik zag mijn ouders enorm graag.”